In dit thema geven wij een beeld van de werkloosheid- en inkomensontwikkeling in Haarlemmermeer. Ook onze gemeente is niet immuun voor de gevolgen van economische neergang en opgang. Veranderingen op de arbeidsmarkt en schommelingen in de inkomenspositie van inwoners hebben onmiskenbare gevolgen voor de lokale samenleving.
Werk en Inkomen
Beroepsbevolking
Uitleg over de opbouw van de beroepsbevolking (pdf)
Publication date:
22 okt 2018
Potentiele beroepsbevolking naar persoonskenmerken (pdf)
Publication date:
22 okt 2018
Beroepsbevolking naar persoonskenmerken (pdf)
Publication date:
22 okt 2018
Niet beroepsbevolking naar persoonskenmerken (pdf)
Publication date:
22 okt 2018
Werkzame beroepsbevolking
Definitie:
Laag opgeleid: basisonderwijs, Vmbo, Havo- en Vwo-onderbouw, mbo1
Middelbaar opgeleid: Havo, Vwo, Mbo 2, 3 en 4
Hoog opgeleid: Hbo, Wo
Arbeidsparticipatie
Werkloosheid
Werkloze beroepsbevolking naar persoonskenmerken (pdf)
Publication date:
22 okt 2018
Werkloosheidsuitkeringen
WW is Werkloosheidswet
WWB is Wet Werk en Bijstand
WWB is Wet Werk en Bijstand
Arbeidsongeschiktheid
*voorlopige cijfers
Besteedbaar inkomen
Het besteedbaar inkomen in Haarlemmermeer ligt met ruim 45 duizend euro zo'n tien procent hoger dan in gemiddeld in Nederland.
Het besteedbaar inkomen is het nettobedrag dat een huishouden op jaarbasis te besteden heeft. Dit bestaat in grote lijnen uit het bruto-inkomen verminderd met afgedragen premies en belastingen.
Het besteedbaar inkomen is het nettobedrag dat een huishouden op jaarbasis te besteden heeft. Dit bestaat in grote lijnen uit het bruto-inkomen verminderd met afgedragen premies en belastingen.
Lage inkomens
*2016 Voorlopige cijfers
De lage inkomensgrens wordt door het CBS gebruikt voor de afbakening van armoede. Het betreft een vast bedrag dat voor alle jaren en alle typen huishoudens een gelijke koopkracht vertegenwoordigt. De hoogte ervan is geënt op de bijstandsuitkering van een alleenstaande in 1979, toen deze op een hoog niveau lag.
Het sociaal minimum is het wettelijk bestaansminimum zoals dat in de politieke besluitvorming is vastgesteld. Het bestaat uit de bijstandsuitkering en het AOW-pensioen. Het bedrag is afhankelijk van de leefsituatie (alleenstaand, alleenstaande ouder, samenwonend met partner) en leeftijd. Voor huishoudens met minderjarige kinderen wordt het bedrag aangevuld met kinderbijslag en kindgebonden budget. Ook bestaat er vaak recht op huurtoeslag en zorgtoeslag.
De lage inkomensgrens wordt door het CBS gebruikt voor de afbakening van armoede. Het betreft een vast bedrag dat voor alle jaren en alle typen huishoudens een gelijke koopkracht vertegenwoordigt. De hoogte ervan is geënt op de bijstandsuitkering van een alleenstaande in 1979, toen deze op een hoog niveau lag.
Het sociaal minimum is het wettelijk bestaansminimum zoals dat in de politieke besluitvorming is vastgesteld. Het bestaat uit de bijstandsuitkering en het AOW-pensioen. Het bedrag is afhankelijk van de leefsituatie (alleenstaand, alleenstaande ouder, samenwonend met partner) en leeftijd. Voor huishoudens met minderjarige kinderen wordt het bedrag aangevuld met kinderbijslag en kindgebonden budget. Ook bestaat er vaak recht op huurtoeslag en zorgtoeslag.
Kinderen in huishoudens met lage inkomens
*2016 voorlopige cijfers
Vermogen
Vermogen is het saldo van bezittingen en schulden.
De bezittingen bestaan uit financiële bezittingen (banktegoeden en effecten), onroerend goed en ondernemingsvermogen. De schulden omvatten onder meer schulden ten behoeve van een eigen woning en consumptief krediet. Enkele zaken zijn bij de berekening van het vermogen niet meegeteld door gebrek aan gegevens. Zo kan het tegoed dat is opgebouwd bij spaar- en levenhypotheken, niet aan de bezittingen toegevoegd worden. Ontbrekende vormen van bezit zijn verder contant geld, duurzame consumptiegoederen (met uitzondering van de eigen woning), juwelen en antiek.
Aanspraken op pensioen of lijfrente zijn ook als een vorm van vermogen te beschouwen. Omdat een huishouden niet vrijelijk kan beschikken over deze aanspraken zijn deze echter niet in de vermogensdefinitie opgenomen.
De bezittingen bestaan uit financiële bezittingen (banktegoeden en effecten), onroerend goed en ondernemingsvermogen. De schulden omvatten onder meer schulden ten behoeve van een eigen woning en consumptief krediet. Enkele zaken zijn bij de berekening van het vermogen niet meegeteld door gebrek aan gegevens. Zo kan het tegoed dat is opgebouwd bij spaar- en levenhypotheken, niet aan de bezittingen toegevoegd worden. Ontbrekende vormen van bezit zijn verder contant geld, duurzame consumptiegoederen (met uitzondering van de eigen woning), juwelen en antiek.
Aanspraken op pensioen of lijfrente zijn ook als een vorm van vermogen te beschouwen. Omdat een huishouden niet vrijelijk kan beschikken over deze aanspraken zijn deze echter niet in de vermogensdefinitie opgenomen.