Spaarndam en Spaarnwoude

Spaarndam is onherroepelijk verbonden met het water. Het dorp dankt zijn naam aan de plek waar de rivier het Spaarne werd afgedamd. Na een verwoestende stormvloed in 1248 werd daar rond 1250 een sluizencomplex gebouwd, met een schutsluis die doorgang bood tussen het Spaarne en de monding van het IJ. De Kolksluis (1280) is de oudste, nog werkende, sluis van Europa. In 1569 verrees ten oosten van de Kolksluis de Grote Sluis, deze maakte de doorgang van grotere schepen mogelijk. De komst van grotere sluizen in Spaarndam maar bijvoorbeeld ook in Halfweg maakten veel van de kleinere (spui)sluizen overbodig.

Grote Sluis bij Spaarndam

De watergang van de Grote Sluis scheidt Spaarndam in twee delen; het westelijk deel behoort sinds 1927 toe aan gemeente Haarlem, terwijl het oostelijk deel aan Haarlemmerliede en Spaarnwoude toebehoorde en sinds 2019 deel is van de fusiegemeente Haarlemmermeer.

Aan de oostkant van het sluizencomplex verrees het gemeenlandshuis, oorspronkelijk gebouwd in 1622, maar in de tussentijd meermaals gesloopt en gerenoveerd. Dit bestuursgebouw van het waterschap diende, naast vergaderplek, als uitvalsbasis voor inspecties en reparaties langs de Spaarndammerdijk. De oudste, nog bestaande, delen stammen uit 1728. Wanneer je vanaf het gemeenlandshuis in oostelijke richting trekt over de Ringweg, dan beweeg je langs de oude contouren van het IJ.

Zicht op nieuwbouwwijk Spaarne Buiten

Tot aan de tweede wereldoorlog bestond het dorp uit wat lintvormige bebouwing en een kerk. Door economische bloei in de regio, maar ook door de ontruiming van eilanddorp Ruigoord (1963) – dat voor het Amsterdamse havengebied werd geannexeerd – groeide de vraag naar woonruimte. Rond 1965 verrezen de eerste rijwoningen en ieder decennium breide Spaarndam richting noordoosten uit met kleinschalige woonwijken. De strakke, functionele lijn uit de jaren zestig en zeventig en de hofjesrijke ‘bloemkoolwijken’ uit de jaren tachtig zijn in de Spaarndamse woningbouw te herkennen. De laatste nieuwbouw vind echter plaats aan de zuidpunt van het dorp op de voormalige scheepswerf van Stapel dat in 2008 door Volker Stevin werd verlaten. Daar ontstaat de wijk Spaarnebuiten met ruime woningen en appartementen aan of nabij het water. Deze woningen zullen een sterke aantrekkingskracht hebben op welgestelden die de stad verlaten voor groen, rust en ruimte. 

Het dorp Spaarnwoude kon al voor de komst van dammen en sluizen ontstaan doordat een strandwal natuurlijke bescherming bood tegen het water. Akkerbouwers uit omgeving Velsen bereikten de strandwal met het ontgingen van veen. Eerst vond hier nog akkerbouw plaats, maar door inklinking en veenafgraving werd het land te drassig voor landbouw en beperkte men zich tot veeteelt. De Stompe Toren markeert het dorpje met iets meer dan zestig woningen; de kerk die tegenwoordig een culturele bestemming heeft wordt voor het eerst beschreven in 1036 na Chr.. De kapel was in eerste instantie opgetrokken uit hout. Na, mogelijk brand of blikseminslag, werd de kerk in steen herbouwd met een gemetselde spitse toren. Toen de kerk in 1844 hoognodig aan restauratie toe was, ontbrak het aan financiële middelen om de spitse toren te behouden. Die werd vervangen door een lage variant en leidde tot de huidige naam.